Resultaat van uw zoekopdracht : "Pijn"

Procedurele sedatie en/of analgesie bij kinderen: hoog tijd voor een nieuwe discipline (Deel 1)

Procedurele sedatie en/of analgesie bij kinderen: hoog tijd voor een nieuwe discipline (Deel 1)

Pediatrician/Pediatric Intensivist; Pediatric Sedationist; Assistant-Professor Maastricht University; Maastricht Universitair Medisch Centrum, The Netherlands   Kinderen die tijdens hun ziekte pijnlijke of belastende verrichtingen ondergaan, zullen zich daar vaak tegen verzetten of onvoldoende meewerken. Om te voorkomen dat procedures mislukken en/of oncomfortabel worden, hebben kinderen vaak Procedurele Sedatie of Analgesie (PSA) nodig. In de afgelopen decennia hebben kinderartsen hun eigen PSA-protocollen ontwikkeld. Deze protocollen hebben over het algemeen een vrij matige kwaliteit. Ineffectieve sedatie is een frequent probleem terwijl ook de veiligheid niet optimaal is. Naar aanleiding van een aantal ernstige incidenten werden internationale richtlijnen opgesteld. Tegelijk wordt in toenemende mate onderzoek gepubliceerd over PSA. Dit artikel vat de belangrijkste achtergronden en aanbevelingen samen uit de recente richtlijnen en de belangrijkste conclusies van recent gepubliceerd onderzoek. Veiligheid van PSA heeft vooral te maken met professionele competenties en randvoorwaarden. Om een optimale effectiviteit te halen is vaak titreerbare diepe sedatie nodig, zoals propofol. Voor beperkte ingrepen verdient het aanbeveling om over lachgas of transmucosale midazolam te kunnen beschikken. Daar waar mogelijk moet ook gebruik worden gemaakt van lokale/topicale anesthesie en non-farmacologische technieken.

Analyse van de efficiëntie van rugschoolprogramma’s voor de preventie van lagerugpijn

Analyse van de efficiëntie van rugschoolprogramma’s voor de preventie van lagerugpijn

[Christophe Demoulin 1-3, Marc Marty 3,4, Stéphane Genevay 3,5, Marc Vanderthommen 1,2, Genevève Mahieu 2,3,6, Yves Henrotin 1,2,3,7 - 1. Department of Sport and Rehabilitation Sciences, University of Liège, Belgium. 2. Belgian Back Society (BBS). 3. Section Rachis de la Société Française de Rhumatologie (SFR). 4. Division of Rheumatology, Henri-Mondor Hospital, University of Paris 12, France. 5. Division of Rheumatology, University Hospital of Geneva, Switzerland. 6. Back Unit, Dinant Hospital Centre, Belgium. 7. Bone and Cartilage Research Unit, University of Liège, Belgium] De eerste rugschoolprogramma’s voor patiënten met lagerugpijn dateren van eind jaren 60. Volgens de Europese aanbevelingen, kunnen ze op korte termijn een heilzaam effect hebben bij de behandeling van de patiënten (1). Over de vraag of ze ook lagerugpijn en al haar kwalijke gevolgen kunnen voorkomen, bestaat meer controverse (2). Daarom werd de efficiëntie van rugschoolprogramma’s (die vooral zijn gebaseerd op het biomedische/biomechanische model) voor de preventie van lagerugpijn onderworpen aan een literatuuronderzoek. Negen gerandomiseerde en gecontroleerde studies werden geïdentificeerd: allemaal hadden ze betrekking op een preventieve interventie op de werkplaats, met grote verschillen qua inhoud en duur. Het gemiddelde niveau van de kwaliteit van de methodologie was laag (5,1/12) en de meeste studies werden slechts uitgevoerd bij een beperkte steekproef. Hoewel in acht van de negen studies geen enkel significant verschil werd gerapporteerd in de incidentie van lagerugpijn, functionele ongeschiktheid en het aantal dagen arbeidsongeschiktheid tussen de groep die een rugschoolprogramma volgde en de controlegroep, kunnen we door de lage methodologische kwaliteit van deze studies niet definitief besluiten dat deze programma’s niet efficiënt zijn.   Published ahead of print.